Te weinig verteld, "omdat ik zo bang was voor de politie."
De vader van D. stierf toen hij nog heel klein was en zijn moeder toen hij in de vierde klas zat.
Op de dag van de verkiezingen heeft de militaire politie zijn broer V. opgepakt. Ze hebben hem zo erg geschopt en geslagen dat veel botten gebroken waren en hij buiten bewustzijn naar het ziekenhuis moest worden gebracht.
Van zijn borst tot zijn benen zat hij in het gips. Toen D. bij zijn broer in het ziekenhuis was, kwamen er vreemde mannen op bezoek. Later werd D. verteld dat het mensen van de geheime politie waren geweest en dat zijn leven nu ook in groot gevaar was. Hij was zo bang dat hij buiten heeft geslapen. Toen hij naar huis ging om zijn zusje te zoeken, was ook zij verdwenen. Hij heeft ze nooit weer gezien. Toen de politie kwam, hebben ze D. ook opgepakt. Een goede politieagent hielp hem om te vluchten omdat hij ook gemarteld en gedood zou worden.
D. weet zeker dat hij, als hij terug moet naar Togo, opgepakt en gedood zal worden, “Want de militaire politie heeft mij bij mijn broer in het ziekenhuis gezien”.
Op [ datum] wilde de Vreemdelingenpoltie D. en twee andere jongens uit Togo ophalen uit het AZC in Appelscha. Eén hebben ze mee kunnen nemen, de andere jongen zag letterlijk uit de handen van de politie te glippen. Samen met D., die op dat moment even ergens anders was.
D. vluchtte naar [...], waar hij in een park leefde.
Nadat mijn man en ik hem vertelden dat we een onderduikadres voor hem wisten, zijn we naar [...] gereden om hem op te halen.
Hij sms'te: "Ja, ik heb bericht gekregen, maar mijn situatie is gevaarlijk. Ik kan niet naar iemand toe. Ik ben erg bang om daar te komen, want de politie wil mij echt pakken. Beter wandelen in grote stad. Ik ben moe, ik slaap niet. Maar ik wil nog niet naar jullie komen, is gevaarlijk voor mij. Ik ben bang. Ik zie hier veel mensen, is beter in nacht. Ik zoek wat ik kan. Ik slaap niet. Niet komen. Ik geloof jullie wel, maar alstublieft help mij.
Maar wat politie hebben gedaan, ben ik nog bang voor. Ik kan nog niet daar komen. Jullie proberen mij te begrijpen. Mijn beltegoed is bijna op”.
Op ons verzoek heeft iemand in [...] contact met D. gezocht. Deze persoon heeft geprobeerd hem op te zoeken, maar D. durfde niet tevoorschijn komen.
Daarna sms'te hij: "Iemand in [...] heeft mij gebeld om mij te helpen. Is goed, maar is moeilijk voor mij. Ik ben bang. Ik wil naar [...], daar zijn veel donkere mensen. Misschien vind ik daar een plek om te slapen.
Conclusie hulpverlener in [...], waar hij nog is: "D. is door zijn grote angst voor de politie paranoïde geworden’.
In de beschikking van D. staat dat “er twijfel bestaat aan zijn geloofwaardigheid, als gevolg van summiere en vage verklaringen. Het is in casus niet mogelijk gebleken om onderzoek te doen naar adequate opvang van betrokkene door familieleden in het land van herkomst, hetgeen derhalve voor rekening van betrokkene komt”.
D. zegt dat hij zich weinig van de verhoren kan herinneren: “Misschien heb ik wel te weinig verteld omdat ik me toen zo alleen en verdrietig voelde en omdat ik zo bang was voor de politie.".
|