Home
Stop Deportaties!
deportatiepraktijken





AMA en AFGEWEZEN
De nieuwe asielwet in praktijk


- 4/8/06: AMA's sluit je niet op!

Inleiding

Iedereen heeft het de hele tijd over die 26.000 mensen die een generaal pardon zouden moeten krijgen en natuurlijk is dat ook zo. Voor de nieuwe asielwet, inmiddels al weer vele jaren van kracht, is daardoor echter nauwelijks aandacht, terwijl deze zo hardvochtig is dat je geen kans krijgt je verhaal te doen. De korte 48-uurs procedure zet mensen onder druk. Mensen die verhalen hebben, die nauwelijks verwerkt zijn, zijn te bang om vrijuit hun verhaal te doen. Bang zijn voor de autoriteit, wat niet verwonderlijk is, als je hun geschiedenis en het land waar ze vandaan komen, in acht neemt. En eenmaal gemaakte fouten, door advocaten, of door tolken die niet hetzelfde dialect spreken, kunnen in de nieuwe wet niet worden hersteld.

Het volgende citaat staat in een uitspraak van een uitgeprocedeerde politiek actieve student uit Soedan:
“Bij een vreemdeling wordt de verantwoordelijkheid gelegd direct bij zijn aanvraag al datgene aan te voeren wat hem bekend, of redelijkerwijze bekend kon zijn en tot inwilliging van zijn aanvraag zou kunnen leiden.(Awb:6 ).
Ook wordt van de vreemdeling geëist een officieel paspoort te overleggen”.

De AMA's hebben niet aan deze voorwaarden kunnen voldoen omdat ze bij binnenkomst niet wisten of de politie in Nederland te vertrouwen is. Daardoor vertelden ze niet alles. Ze hebben niet in het bezit kunnen komen van een paspoort of andere officiële documenten omdat ze in het geheim moesten vluchten, of omdat er in hun land van herkomst geen officiële overheid is.

Ieder mens heeft recht op vrijwaring van angst en vrijwaring van armoede. In Nederland is dat echter al net zo min vanzelfsprekend als in het land waar menig vluchteling vandaan komt.
Op deze pagina verzamel ik verhalen die mij per e-mail onder de ogen komen over minderjarige asielzoekers, de zgn. AMA's, die uitgeprocedeerd zijn, en die nu ze ouder zijn dan 18, het land uit worden gezet. De verhalen zijn veelal opgenoteerd door mensen die hen opvangen en proberen te helpen. Namen van de betrokkenen heb ik vervangen door initialen, omwille van privacy en veiligheid.

Tot slot: wil je meer weten? Mail dan naar: zijlstraderoos@zonnet.nl


back to begin
Home

Marteling: 'niet zodanig ernstig' en 'niet voldaan aan de voorwaarden van het traumabeleid'.

M. is een ex-Ama die uitgeprocedeerd is en niet terug durft gaan naar zijn geboorteland Guinee. Hij was als zestienjarige jongen niet alleen getuige was van de moord op zijn vader, maar ook op die van zijn zwangere moeder. Ook heeft hij gezien dat daarna de dode baby in een wit laken werd gewikkeld. Hierna werd hij in een cel gezet en zodanig gemarteld dat hij nog steeds littekens heeft op een arm en een been en nog steeds rondloopt met hevige hoofdpijn.

Zijn asielverzoek is afgewezen en in de beschikking staat: "Voor zover betrokkene aanvoert dat hij littekens heeft van zijn gevangenschap,wordt overwogen dat dit niet kan leiden tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet. Betrokkene heeft verklaard dat hij in de gevangenis is vastgebonden en geschopt. Hij heeft voorts verklaard dat hij daar geen littekens heeft overgehouden, maar dat hij destijds wel striemen op zijn armen had omdat hij was vastgebonden. Hij is daarvoor niet medisch behandeld. Deze gebeurtenis wordt niet zodanig ernstig geacht dat het valt af te leiden tot een van de gebeurtenissen van de limitatieve opsomming als bedoeld in de Vreemdelingencirculaire 200 C1/4. Reeds hierom is niet voldaan aan de voorwaarden van het traumatabeleid".
Hier is duidelijk iets in de procedure misgegaan. Wie heeft gezegd dat de littekens striemen waren? Komt het door taalproblemen? Een niet ter zake deskundige tolk?
Hoe dan ook: pech gehad voor de jongen, want hij is uitgeprocedeerd en de fout kan niet goedgemaakt worden. Of toch? Een hernieuwd asielverzoek? Hij heeft nu toch een nieuw feit?
Daar hoeft M. niet op te rekenen, want de vreemdelingenwetten zijn erg streng! Zijn advocaat schrijft: "Krachtens de rechtspraak moet iemand tijdens de eerste procedure alles vertellen. Indien hij dit niet doet, maar daar pas in een tweede procedure mee komt, dan is dit te laat en hoeft de IND de aanvraag niet in behandeling te nemen". Met veel moeite hebben mensen die hem helpen hem zover gekregen dat hij naar het IOM is geweest. Daar werd hem verteld dat hij geen laisser passer kan krijgen. Desondanks moest hij naar de Vreemdelingenpolitie. Gelukkig zijn er mensen meegeweest want anders konden zij het volgende niet vertellen:

Dadelijk bij binnenkomst kreeg de jongen te horen of hij wel begreep dat hij het land uit moet. "Okee," zei de jongen, "Ik begrijp dit, maar als ik in Guinee in de gevangenis zit, komt u me dan helpen?"
"Nee", was het antwoord, "Wij voeren uit wat de IND zegt. En de IND zegt dat u het land moet verlaten".
"Okee", zei de jongen en hij trilde over zijn hele lichaam. Hierna werd hem gevraagd of hij een aanvraag voor een nieuw laisser passer wilde ondertekenen. En of hij mee wilde werken om foto's en vingerafdrukken te laten maken. Dat waren moeilijke vragen. Daar moest hij lang over nadenken. Aanvankelijk wilde hij weigeren, maar het leek erop dat het verstandiger was om toch maar mee te werken. Want als hij niet meewerkte, kon de advocaat niets meer voor hem doen.
"Okee," zei de jongen. Toen moest hij een formulier invullen. Moeilijk voor een jongen die in Nederland anderhalf jaar nederlandse les heeft gehad en die daarna geen lessen meer mocht volgen. Gelukkig mocht hij worden geholpen bij het invullen van het formulier. Hierna moest hij mee voor vingerafdrukken van alle tien vingers en om foto's te laten maken. Dit was teveel voor hem: hij wilde niet meer. Uiteindelijk toch maar gedaan, in een apart kamertje. "Okee", zei hij.
Met de mededeling dat de aanvraag van het laisser passer een paar maanden kan duren, kon hij vertrekken. Een van zijn helpers kon het niet laten een brandende vraag te stellen:
"Wat was er gebeurd als M. niet had meegewerkt, geen formulier had ingevuld en geen foto's en vingerafdrukken had laten maken?"
Antwoord: "DAN IS HIJ CRIMINEEL EN MOET HIJ SNEL HET LAND VERLATEN".

M. zit nu weer in zijn AZC dat binnenkort wordt opgeheven. Waar zullen ze hem naar toe brengen? Uit ervaring weten we dat die plaats "ver weg" zal zijn zodat hij de weinige contacten die hij heeft, ook kwijt zal raken.


back to begin
Home

Terug kan niet, maar "Op basis van een fout kan niets meer worden gedaan"

Toen T.C. uit Togo (als AMA naar Nederland gekomen), samen met een vriend, voor een beetje geld, de buurman hielp met het verspreiden van Arabische pamfletten, werden de jongens gezien door de politie en opgepakt. De buurman zag kans in zijn auto te vluchten.
Nadat er foto’s waren gemaakt, werd T.C. vastgebonden en zo erg geschopt en geslagen dat zijn arm brak en rug en ogen beschadigd werden. Hij heeft hiervan nog littekens en heeft nog steeds veel pijn. Ook veel hoofdpijn.
De politie liet hem gaan nadat hij de naam van de buurman had genoemd. Thuisgekomen hoorde hij van zijn moeder dat de politie het huis van de buurman had opengebroken om papieren te zoeken en dat de politie de zwangere moeder van zijn vriend had gedood.
Iemand vertelde T.C. dat hij moest vluchten. Ook zijn moeder moest vluchten.
T.C. heeft nooit meer iets van zijn moeder en zijn vriend gehoord. Hij heeft hulp gehad om in een boot te vluchten .

T.C. kan niet terug omdat de politie in Togo foto’s van hem heeft gemaakt. De politie in Togo wil weten wie hem de pamfletten had gegeven, omdat ze politiek waren.
Adv. Buys uit Leeuwarden schrijft op 13 mei 2003: ”De procedure is door een fout van de jurist misgelopen. ”


back to begin
Home

Te weinig verteld, "omdat ik zo bang was voor de politie."

De vader van D. stierf toen hij nog heel klein was en zijn moeder toen hij in de vierde klas zat. Op de dag van de verkiezingen heeft de militaire politie zijn broer V. opgepakt. Ze hebben hem zo erg geschopt en geslagen dat veel botten gebroken waren en hij buiten bewustzijn naar het ziekenhuis moest worden gebracht. Van zijn borst tot zijn benen zat hij in het gips.
Toen D. bij zijn broer in het ziekenhuis was, kwamen er vreemde mannen op bezoek. Later werd D. verteld dat het mensen van de geheime politie waren geweest en dat zijn leven nu ook in groot gevaar was. Hij was zo bang dat hij buiten heeft geslapen. Toen hij naar huis ging om zijn zusje te zoeken, was ook zij verdwenen. Hij heeft ze nooit weer gezien. Toen de politie kwam, hebben ze D. ook opgepakt. Een goede politieagent hielp hem om te vluchten omdat hij ook gemarteld en gedood zou worden. D. weet zeker dat hij, als hij terug moet naar Togo, opgepakt en gedood zal worden, “Want de militaire politie heeft mij bij mijn broer in het ziekenhuis gezien”.

Op [ datum] wilde de Vreemdelingenpoltie D. en twee andere jongens uit Togo ophalen uit het AZC in Appelscha. Eén hebben ze mee kunnen nemen, de andere jongen zag letterlijk uit de handen van de politie te glippen. Samen met D., die op dat moment even ergens anders was. D. vluchtte naar [...], waar hij in een park leefde. Nadat mijn man en ik hem vertelden dat we een onderduikadres voor hem wisten, zijn we naar [...] gereden om hem op te halen. Hij sms'te: "Ja, ik heb bericht gekregen, maar mijn situatie is gevaarlijk. Ik kan niet naar iemand toe. Ik ben erg bang om daar te komen, want de politie wil mij echt pakken. Beter wandelen in grote stad. Ik ben moe, ik slaap niet. Maar ik wil nog niet naar jullie komen, is gevaarlijk voor mij. Ik ben bang. Ik zie hier veel mensen, is beter in nacht. Ik zoek wat ik kan. Ik slaap niet. Niet komen. Ik geloof jullie wel, maar alstublieft help mij. Maar wat politie hebben gedaan, ben ik nog bang voor. Ik kan nog niet daar komen. Jullie proberen mij te begrijpen. Mijn beltegoed is bijna op”. Op ons verzoek heeft iemand in [...] contact met D. gezocht. Deze persoon heeft geprobeerd hem op te zoeken, maar D. durfde niet tevoorschijn komen.
Daarna sms'te hij: "Iemand in [...] heeft mij gebeld om mij te helpen. Is goed, maar is moeilijk voor mij. Ik ben bang. Ik wil naar [...], daar zijn veel donkere mensen. Misschien vind ik daar een plek om te slapen. Conclusie hulpverlener in [...], waar hij nog is: "D. is door zijn grote angst voor de politie paranoïde geworden’.

In de beschikking van D. staat dat “er twijfel bestaat aan zijn geloofwaardigheid, als gevolg van summiere en vage verklaringen. Het is in casus niet mogelijk gebleken om onderzoek te doen naar adequate opvang van betrokkene door familieleden in het land van herkomst, hetgeen derhalve voor rekening van betrokkene komt”. D. zegt dat hij zich weinig van de verhoren kan herinneren: “Misschien heb ik wel te weinig verteld omdat ik me toen zo alleen en verdrietig voelde en omdat ik zo bang was voor de politie.".


back to begin
Home

"Wat er met A. is gebeurd, is onduidelijk. Daar kan hij niet over praten."

De vader van A.M. uit Togo is overleden toen hij vijf jaar was en hij heeft geen broers en zusjes.
Toen A. eens met moeder alleen thuis was, werd hij wakker van lawaai. Tot zijn schrik zag hij dat vier mannen zijn moeder verkrachtten en daarna in een auto sleurden. Daarna kwamen ze terug en eisten van A. dat hij hen al het geld in huis gaf. Maar omdat hij niet wist waar het geld lag, dwongen ze A. om naar de buurman te lopen en daar om geld te vragen. A. durfde niet weigeren, klopte op de deur en noemde zijn naam. De buurman deed open en de mannen richtten zijn pistool op hem.

Wat er toen met A. is gebeurd, is onduidelijk. Daar kan hij niet over praten. Hij zegt alleen dat hij toen gevlucht is en dat hij, na een lange nacht lopen, iemand vond die hem hielp met zijn verwondingen. Dezelfde man die hem hielp het land te ontvluchten.  

Asielaanvraag afgewezen. A. had vier weken de tijd beroep in te stellen. Dat is niet gebeurd omdat hij geen advocaat kon vinden. En niemand wilde hem daarbij helpen. Ook vluchtelingenwerk niet. De IND schreef op 17 september 1999 aan de werkgroep: “ In verband met de hoge instroom van asielzoekers, is in het verleden niet altijd eenvoudig gebleken voldoende gekwalificeerde tolken in te zetten”.  


back to begin
Home

Brief aan vreemdelingendienst

Naar aanleiding van de vordering, op grond van artikel 54 van de Vreemdelingenwet, dan wel afdeling 5.2 van de Algemene wet Bestuursrecht, om in persoon te verschijnen op [datum] om 14.00 uur aan het politiebureau te Drachten, het volgende.

P. heeft onze hulp ingeroepen omdat hij niet terug kan keren naar zijn geboorteland Nigeria.

Hij kan niet terug omdat:
Zijn vader was, in belangrijkheid, de derde man in de stam die Ebany Society Member heet. Een stam die mensen vermoord.
Zijn vader wilde geen mensen doden en zei dat hij de stam ging verlaten. Men accepteerde dat niet en daarom is P.'s vader vermoord. Al eerder was zijn moeder door deze stam vermoord omdat zij niet lid van de stam wilde worden. P. heeft geen broertjes en zusjes.

Als hij teruggestuurd wordt, zal hij, evenals zijn ouders, door deze stam vermoord worden. P. is zeven maanden in Nederland, gaat naar de ISK school en heeft in die korte tijd goed zijn best gedaan Nederlands te leren.
P. is zeventien jaar oud en heeft nog nooit een advocaat gehad.


back to begin
Home

Zonder nadere opgaaf van reden een afwijzing

Op zesjarige leeftijd vertelde een oom van B. uit Siërra Leone dat zijn ouders gedood waren door rebellen en hij nam de jongen mee naar Guinee. Toen daar de oorlog uitbrak, moesten alle vreemdelingen terug naar het land van herkomst.
De oom bij wie hij inwoonde, werd opgepakt en naar de gevangenis gebracht.
Hierna werd B. verteld dat hij daar niet kon blijven omdat dit te gevaarlijk voor hem was en vervolgens bracht een blanke man bracht hem naar een veilige plek. Vervolgens werd hij geholpen om te vluchten.

Zijn verhaal: “Ik kan niet naar mijn land terug omdat mijn leven daar groot gevaar loopt. Ik heb geen ouders, broers of zussen. Vanaf mijn zesde jaar ben ik nooit meer in mijn land Siërra Leone geweest waar nog steeds oorlog is. Ik ben daar niet welkom omdat ik zolang in Guinee ben geweest en vraag een verblijf op humanitaire gronden aan."

B. heeft een beroep gedaan op de bijzondere aandacht van de minister voor schrijnende gevallen, maar kreeg zonder nadere opgaaf van reden een afwijzing.


back to begin
Home

Wilde hij niet, dan werd hij doodgeschoten.

I. uit Sierra Leone werd gedwongen kindsoldaat te zijn en is de dupe van een verkeerde taalanalyse.
Hij woonde samen met vader en een zus. Moeder en broer waren al eerder verdwenen. I. heeft gezien dat vader met een mes door rebellen werd gedood en dat zijn zusje door hen werd meegenomen. Hij heeft nooit meer iets van haar gehoord.
I. werd ook meegevoerd en gedwongen in de diamantmijn te werken. Wilde hij niet, dan werd hij doodgeschoten. Later werd hij door de rebellen gedwongen voor hen te vechten. Een blanke man hielp hem te vluchten.

Zijn tolk en de taalanalyst spraken zijn dialect niet. In zijn beschikking van de rechtbank staat: "In het bezwaarschrift heeft betrokkene aangevoerd dat zijn vader is gearresteerd omdat hij niet weet waar zijn moeder, broer en zus zijn gebleven. Tevens heeft betrokkene in het bezwaarschrift aangevoerd dat betrokkene tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat het huis geheel is vernield door de militairen en dat het zeer waarschijnlijk is dat de moeder van betrokkene ook is gevlucht. Voorts is aangevoerd dat het voor betrokkene onmogelijk is contact op te nemen met zijn moeder. Daarnaast is aangevoerd dat betrokkene minderjarig is, er momenteel geen familieleden zijn die voor hem kunnen zorgen, er geen opvangmogelijkheden zijn en er geen sprake is van zelfredzaamheid.
Hiertoe wordt het volgende overwogen:
Uit verklaringen van betrokkene valt geenszins af te leiden dat zijn huis geheel is vernield. Uit het rapport van nader gehoor blijkt dat betrokkene heeft verklaard dat de militairen alles kapot hebben gemaakt, maar dat een vriend van betrokkene zag dat de militairen in hun huis zaten.
Uit VcV5-24.9.4 volgt dat indien de alleenstaande minderjarige vreemdeling ten tijde van het nader gehoor zestien jaar of ouder is, geen onderzoek naar adequate opvang nodig is wanneer de minderjarige vreemdeling verklaart dat zijn ouders nog in leven zijn en hij adresgegevens verstrekt.In dat geval mag afgegaan worden op de verklaringen van de minderjarige. In casu is de moeder van betrokkene in leven en heeft betrokkene adresgegevens verstrekt.
Nu niet meer geloofwaardig is dat het huis van betrokkene is vernield, is er derhalve adquate opvang voor betrokkene bij zijn moeder op een voor hem bekend adres.
In verband daarmee is op grond van artikel 7:3, onder b, van het algemeen bestuursrecht, afgezien van het verhoren van betrokkene."


back to begin
Home